Incidentele weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de bufferreserve Weerstandscapaciteit. Om de omvang van deze bufferreserve te bepalen, wordt voor het weerstandsvermogen de norm van “> 1” aangehouden, zoals vastgesteld in de Financiële verordening. De bufferreserve Weerstandscapaciteit moet dus (minimaal) evenveel middelen bevatten als de som van de incidentele risico’s. Daarnaast is in art. 4.22 van de Financiële Verordening vastgelegd dat de omvang van de bufferreserve Weerstandscapaciteit minimaal € 30 mln bedraagt.
Het totaal aan incidentele risico’s bedraagt € 60,8 mln. In de jaarrekening 2023 is daarom € 28,7 mln toegevoegd aan de bufferreserve ten opzichte van de stand in de bijgestelde begroting 2023 (€ 32,1 mln), zodat het incidentele weerstandsvermogen per 31 december 2023 voldoet aan de norm. De in de Begroting 2024 opgenomen storting van € 10,2 mln zal via de Voorjaarsnota 2024 worden gecorrigeerd.
incidentele weerstandsvermogen | = incidentele weerstandscapaciteit | / de omvang van de incidentele risico’s |
---|---|---|
1 | = (32,1 + 28,7) | / 60,8 |