Beleidsmatige risico's
Beleidsmatige risico’s hebben betrekking op het niet realiseren van provinciale beleidsdoelstellingen binnen de daartoe beschikbaar gestelde middelen. De beleidsmatige risico’s in deze paragraaf zijn opgenomen vanwege politiek/bestuurlijke importantie en/of om de ontwikkeling van deze risico’s in relatie tot de aangehouden buffers op het niveau van de begrotingsprogramma’s te kunnen blijven volgen.
OV-concessies
De provincie is concessieverlener voor het openbaar vervoer (OV) in Zuid-Holland. Het risico is dat het dienstverleningsniveau van concessiehouders niet kan worden gehandhaafd op het gewenste/gecontracteerde niveau en daarmee dat de beschikbaarheid en de betaalbaarheid van het OV in het gedrang komen. Dit wordt veroorzaakt doordat de reizigersaantallen nog niet overal op het niveau zijn van vóór de coronapandemie en de concessiehouders te maken hebben met stijgende kosten, onder andere personeel, onderhoud en brandstof, die niet volledig worden afgedekt door indexatie van de exploitatiebijdragen. Bovendien komt de compensatie vanuit het Rijk voor de afgenomen reizigersaantallen, de Beschikbaarheidsvergoeding (2020-2022)/ Transitievergoeding OV (2023), in 2024 te vervallen. Het risico is beperkt bij de concessies die recent zijn/worden aanbesteed. Bij de concessies die midden in de concessieperiode zitten, worden afspraken gemaakt over hoe het dienstverleningsniveau binnen huidige exploitatiebijdragen opgeschaald kan worden. Het Rijk heeft tevens via de motie Bikker structureel geld toegezegd om de voorziene tariefstijging in 2024 te voorkomen en een impuls te geven aan het regionaal OV.
Stikstof
Om de forse overbelasting van stikstofdepositie in het kader van de Europese verplichting in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn in de Natura 2000-gebieden in Zuid-Holland te verminderen, nemen Rijk, provincie en andere partners/sectoren maatregelen. Het risico bestaat dat de maatregelen om de stikstofemissies en -deposities te laten dalen en natuurherstelmaatregelen (door TBO’s) onvoldoende (snel) tot uitvoering komen en/of niet de gewenste uitkomsten op leveren. Met als gevolg dat vergunningen voor activiteiten die stikstofemissie met zich mee brengen niet meer verleend kunnen worden. Dit wordt veroorzaakt door te weinig concrete bronmaatregelen van het Rijk en onvoldoende duidelijke afspraken over Rijksmiddelen, taakverdeling en inzet. Daarnaast creëert de koppeling van stikstofdoelen met andere doelen in NPLG afhankelijkheid en kan leiden tot vertraging in afspraken en uitvoering van maatregelen. De uitvoeringskracht staat bovendien onder druk en er moeten keuzes gemaakt worden in verband met de beschikbare arbeidscapaciteit. De provincie beheerst dit risico door regie te voeren op generieke afspraken en een gebiedsgerichte aanpak samen met stakeholders gericht op stikstofreductie en natuurherstel voor zowel de onderdelen van het stikstofdossier die vallen binnen de scope van het NPLG als voor de onderdelen daarbuiten (zoals industrie en mobiliteit). Daarbij wordt nauw samengewerkt met interne partners, onder andere ZH-PLG, en de andere provincies (in IPO-verband) en Ministeries.
ZH-PLG
De provincie werkt aan het Zuid-Hollandse Programma Landelijk Gebied (ZH-PLG), de provinciale uitwerking van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het programma bevat plannen voor het landelijk gebied van Zuid-Holland die, samen met de plannen van de andere provincies, moeten leiden tot het behalen van de internationale en nationale doelen voor natuurherstel, waterkwaliteit en klimaat, zoals de Kaderrichtlijn Water en Vogelhabitatrichtlijn. De provincie heeft in de aanbieding van het voorontwerp ZH-PLG aan het Rijk een aantal financiële, procesmatige en inhoudelijke randvoorwaarden gesteld om tot uitvoering te komen. Inmiddels heeft de minister van LNV middels een brief aan de Tweede Kamer financiële middelen toegezegd van 180 mln. voor de provincie Zuid-Holland voor het realiseren van maatregelen in het kader van ZHPLG. Het risico bestaat dat de in het voorontwerp voorgestelde uitgangspunten en maatregelpakketten onvoldoende (snel) tot uitvoering komen en daarmee de ambities en doelen niet worden behaald waarvoor de provincie wel (mede)verantwoordelijk is. Dit kan onder andere worden veroorzaakt door de grote inhoudelijke en politiek-bestuurlijke complexiteit van het programma vanwege de samenhang van te realiseren doelen en andere opgaven, zoals de Ruimtelijke Puzzel, pMIEK en NOvEX, en een heel breed en intensief gebiedsproces, waarin een beroep wordt gedaan op verschillende rollen van de provincie, namelijk partner en regisseur in het gebied. Dit vraagt veel van de organisatie, mede vanwege de samenloop met de implementatie van het opgavegericht organiseren en de krapte op de arbeidsmarkt. De eerste stappen ter beheersing zijn de beoordeling van het Toetsbaar voorontwerp ZH-PLG, de inrichting van het programma binnen de provinciale organisatiestructuur, continue uitvoering van gebiedsprocessen, en het nemen van (no-regret) maatregelen.
Kaderrichtlijn Water (KRW)
De provincie Zuid-Holland werkt aan het gezond en veilig houden van de leefomgeving, waaronder het grond- en oppervlaktewatersysteem. In Europees verband zijn specifieke afspraken gemaakt over hoe een duurzame bescherming van grond- en oppervlaktewater gewaarborgd moet worden in de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het risico bestaat dat de toestand van het grond- en oppervlaktewater in de provincie Zuid-Holland in 2027 niet (op alle onderdelen) voldoet aan de kaders zoals gesteld in de KRW. Doelrealisatie is sterk afhankelijk van de inzet van álle verschillende bestuurslagen met verantwoordelijkheden en bevoegdheden in relatie tot grond- en oppervlaktewater, een effectieve samenwerking van het KRW-programma met de niet-waterkolom en voldoende beschikbare arbeidscapaciteit binnen de provincie en de andere bestuurslagen. Indien in 2027 niet wordt voldaan aan de KRW, kan dit ertoe leiden dat een boete en/of een dwangsom aan Nederland wordt opgelegd. Daarbij kan het Rijk de provincie in gebreke stellen met eventuele financiële gevolgen, voor zover de aansprakelijkheid van Nederland het gevolg is van een verzuim van de provincie. Op korte termijn kan de provincie te maken krijgen met Woo- en handhavingsverzoeken rondom de vergunningsverlening voor milieubelastende activiteiten. Ter beheersing zet de provincie in op het organiseren van voldoende bemensing van de provinciale organisatie, zorgvuldige invulling van onze bevoegdheden en onze rol als gebiedsregisseur, en het periodiek evalueren en zo nodig actualiseren van de water(beheer)programma’s in samenwerking met de betrokken bestuurslagen.
Digitale informatietransitie
De provincie werkt aan een digitale informatietransitie, zodat wij in staat zijn om in te kunnen spelen en anticiperen op actuele maatschappelijke ontwikkelingen door met relevante kennis, vaardigheden en informatie de verbindende rol in te nemen in de fysieke leefomgeving. Het risico is dat onze systemen en middelen onvoldoende op orde zijn, medewerkers onvoldoende bewust en vaardig zijn en I-governance niet optimaal functioneert, waardoor informatie niet voldoende beschikbaar, bruikbaar, betrouwbaar of sturend is. Hiertoe voert de provincie een organisatie-breed verandertraject uit gericht op het verbeteren van het informatiebeheer, de sturing daarvan en het ondersteunen van het data- en informatie-gedreven werken, dat van invloed is op alle medewerkers.