De provincie heeft in 2023 ruim € 12 mln aan rentelasten betaald, en ruim € 5 mln aan rentebaten ontvangen. Het saldo hiervan is toegerekend aan de verschillende ambities, waardoor het resultaat op het taakveld Treasury nagenoeg nihil is. Eén en ander is toegelicht in de Paragraaf Financiering, onderdeel Rente. Het verschil van € 5,3 mln is als volgt opgebouwd:

• € 3,4 mln: in de bijgestelde begroting was het saldo van de rente (lasten minus baten) begroot aan de lastenkant, terwijl in de realisatie de betaalde rente (lasten) en de ontvangen rente (baten) afzonderlijk verantwoord worden conform de verslaggevingsregels.
• € 1,9 mln: dit betreft hogere gerealiseerde rentebaten dan waar in de begroting rekening mee was gehouden. Deze hogere rentebaten leiden tot een lagere doorbelasting (lasten) aan de ambities door toepassing van de verslaggevingsregels.

Het resterende voordelige verschil betreft kleine afwijkingen.

De uitkering uit het provinciefonds is op basis van de septembercirculaire € 3,9 mln hoger dan verwacht. Dit komt voornamelijk door de volgende vier effecten:

• Een meevaller uit het BTW compensatiefonds van € 11,9 mln;
• Bepaalde rijksuitgaven zijn uitgesteld, hierdoor daalde het accres met € 6,2 mln;
• De beheervergoeding die onderdeel is van het programma natuur is met € 0,4 mln gestegen;
• De parameters die de verdeling van de uitkering uit het provinciefonds voor de 12 provincies bepalen zijn geactualiseerd. Dit heeft geresulteerd in een daling van de uitkering voor Zuid-Holland met € 2,1 mln.

Daarnaast zijn in de Decembercirculaire nog vier nieuwe decentralisatieuitkeringen ontvangen die in komende jaren tot besteding worden gebracht. Dit betreft ruim € 0,4 mln.

De provincie heeft in 2023 ruim € 12 mln aan rentelasten betaald, en ruim € 5 mln aan rentebaten ontvangen. Het saldo hiervan is toegerekend aan de verschillende ambities, waardoor het resultaat op het taakveld Treasury nagenoeg nihil is. Eén en ander is toegelicht in de Paragraaf Financiering, onderdeel Rente. Het verschil van € 5,3 mln is als volgt opgebouwd:

• € 3,4 mln: in de bijgestelde begroting was het saldo van de rente (lasten minus baten) begroot aan de lastenkant, terwijl in de realisatie de betaalde rente (lasten) en de ontvangen rente (baten) afzonderlijk verantwoord worden conform de verslaggevingsregels.
• € 1,9 mln: dit betreft hogere gerealiseerde rentebaten dan waar in de begroting rekening mee was gehouden. Deze hogere rentebaten leiden tot een lagere doorbelasting (lasten) aan de ambities door toepassing van de verslaggevingsregels.

In de Najaarsnota 2023 is rekening gehouden met een vrijval van € 1,6 mln aan verplichtingen. Per abuis is deze vrijval als een opbrengst begroot, terwijl dit conform de verslaggevingsregels als een negatieve last is verantwoord in de verschillende ambities. Dit verklaart het verschil in de realisatie ten opzichte van de bijgestelde begroting.

Het resterende voordelige verschil betreft kleine afwijkingen.

De opbrengst van de opcenten wordt gebaseerd op de opgave van de belastingdienst aan het begin van het boekjaar. De werkelijke opbrengst in 2023 was € 2,7 mln lager dan begroot. Op het totaal van de motorrijtuigenbelasting is dat een verschil van 0,7%. Dit relatief kleine verschil wordt veroorzaakt door kleine afwijkingen in het aantal geregistreerde auto’s gedurende 2023 waarbij met name het aantal geschorste auto’s (auto’s die niet deelnemen aan het verkeer en dus tijdelijk geen motorrijtuigen belasting hoeven te betalen) hoger was dan voorzien bij de opgave aan het begin van het jaar. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Lokale heffingen.