8. Balans

In bovengenoemde tabel is gerekend met alleen de stand van de daadwerkelijke openstaande vorderingen ad € 5,7 mln per 31 december 2023. Het verschil tussen daadwerkelijke stand van de openstaande vorderingen ad € 5,7 mln en de stand openstaande vorderingen in de tabel uitzettingen met rente typische looptijd < 1 jaar per 31-12-2023 ad € 106,7 mln bestaat uit de opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB) € 31,1 mln en BTW compensatiefonds (BCF) ad € 69,9 mln. Het bedrag van de MRB is met valutadatum 25 januari 2024 ontvangen.

Per ultimo 2023 staat aan vorderingen een bedrag open van € 5,6 mln. Bijna het volledige bedrag heeft betrekking op vorderingen van 2023 en is gefactureerd in december 2023.

Per ultimo 2023 staat aan vorderingen open een bedrag van € 5,2 mln. Van het openstaande bedrag heeft € 1,5 mln betrekking op vorderingen van 2022 en eerder. Het resterende bedrag van € 3,7 mln heeft betrekking op civiele vorderingen van 2023 voor € 2,4 mln en belasting aanslagen VRIS 2023 voor € 1,3 mln. Voor de civiele vorderingen is een bedrag van € 0,9 mln gefactureerd in december 2023.

Het openstaande bedrag van € 5,2 mln heeft betrekking op vorderingen in verband met vorderingen uit overeenkomst, subsidie-vorderingen, dwangsommen, overige vorderingen huren en pachten, detacheringen, schade, doorbelastingen en belastingaanslagen. De belastingaanslagen, zoals leges Wet Natuurbescherming, grondwaterheffing, leges infrastructuur, leges WABO en aanslagen precario worden opgelegd via het belastingsysteem VRIS.
Bij de bepaling van de per ultimo benodigde stand van de voorziening Dubieuze Debiteuren voor zowel de vorderingen op publiekrechtelijke lichamen / overheid als voor de niet-publiekrechtelijke lichamen / particulier is voor de kleine vorderingen de dynamische methode en voor de vorderingen > € 50.000 de statische methode gevolgd.

De voorziening dubieuze debiteuren is met € 1,6 mln afgenomen tot € 1,1 mln volgens onderstaande specificatie:

In bovenstaand overzicht zijn de percentages voor de berekening van de voorziening per soort opgenomen. De reden van de afwijkende percentages tussen civiele vorderingen op particulieren en civiele vorderingen op overheden en belastingen is de mate van risico.

Alle overtollige middelen moeten in de schatkist worden aangehouden op een aantal uitzonderingen na. Eén daarvan is het drempelbedrag. Dat is een minimumbedrag (afhankelijk van de begroting van de decentrale overheid) dat gemiddeld per kwartaal buiten de schatkist mag worden gehouden. Om onder het drempelbedrag te blijven is de reguliere bankrekening van de provincie gekoppeld met de schatkist. Overtollige middelen worden automatisch afgestort en tekorten bijgestort, dit gaat op dagbasis. Het saldo op de schatkist per 31-12-2023 wordt onder andere veroorzaakt door tijdelijke overtollige middelen door stortingen van rijksbijdragen in het laatste kwartaal en het aanhouden van een buffer voor het betalen van crediteuren in de eerste weken van januari. De stijging van het saldo op de rekening-courant bij de schatkist wordt veroorzaakt door met name de onderuitputting op investeringen en exploitatiebudgetten.