Jaarrekening 2023

7. Grondslagen van de financiële verslaggeving

7.2 Grondslagen balans

Uitgangspunt voor de analyse van de vermogenspositie van de provincie is de balans. Het uitgangspunt voor de waarderingsgrondslagen zijn de art. 35 en 59 tot en met 65 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

Activa
Op de balans worden de activa onderscheiden in vaste en vlottende activa, al naar gelang zij zijn bestemd om de uitoefening van de werkzaamheid van de provincie al dan niet duurzaam te dienen.

Vaste activa
Immateriële vaste activa
Kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven.

Bijdragen aan activa van derden worden geactiveerd en kennen een afschrijvingsduur die gelijk is aan de afschrijvingsduur die de derde partij hanteert.

Materiële vaste activa
Bij de materiële vaste activa wordt onderscheid gemaakt tussen investeringen met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Binnen de provincie Zuid-Holland werden tot en met 2016 investeringen groter dan € 1 mln geactiveerd. Vanaf 2017 worden alle investeringen geactiveerd.

Activa met een meerjarig economisch nut en activa in de openbare ruimte met een meerjarig maatschappelijk nut, worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, onder aftrek van de gerealiseerde afschrijvingen. Op de waardering worden bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief in mindering gebracht. Investeringen met een economisch nut worden afgeschreven in overeenstemming met de verwachte toekomstige levensduur.

  1. Materiële vaste activa worden lineair afgeschreven.
  2. Voor materiële vaste activa gelden de volgende afschrijvingstermijnen:
  1. 40 jaar voor vaarwegen, recreatieobjecten en landschapszorg;
  2. 30 jaar voor gebouwen, wegen en fietspaden;
  3. 25 jaar voor dienstvaartuigen;
  4. 15 jaar voor technische installaties in gebouwen en veiligheidsvoorzieningen voor gebouwen;
  5. 10 jaar voor inrichting en bekabeling ICT en telefooninstallaties;
  6. 5 jaar voor transportmiddelen en kantoormachines;
  7. 3 jaar voor communicatiemiddelen, automatiseringsapparatuur en -programmatuur (ICT-middelen).
  1. Voor onderdelen van de gebouwen, waarvoor een kortere levensduur dan 30 jaar wordt verwacht, wordt, in afwijking van het tweede lid onder b, de componentenmethode toegepast.
  2. Gronden en terreinen die samenhangen met of onderdeel zijn van activa met een economisch nut worden niet afgeschreven tenzij aanwijsbaar sprake is van waardevermindering.
  3. Bij het bepalen van de afschrijvingslasten wordt geen restwaarde gehanteerd.

Financiële vaste activa

  • Leningen en overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer en deelnemingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde of lagere marktwaarde.
  • Kosten voor het afsluiten van geldleningen en agio en disagio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Vlottende activa
Onder de vlottende activa worden afzonderlijk opgenomen de voorraden, de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar, de liquide middelen en de overlopende activa.

Conform het BBV zijn de vlottende activa gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Waarbij de verkrijgingsprijs de inkoopprijs en de bijkomende kosten omvat. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van de eerste uitgifte als verkrijgingsprijs.

Waarderingsbeleid grond voor grond
De aankoopprijs van de aangekochte gronden, die vallen binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN), wordt afgewaardeerd naar een reële prijs voor natuurwaarde. Aankopen die buiten de NNN begrenzing vallen worden tegen aanschafwaarde gewaardeerd. Het verschil tussen de opbrengsten uit verkoop van de grond minus risicofactor, minus boekwaarde verkochte grond en minus verkoopkosten is in de begroting opgenomen als dekkingsmiddel voor de realisatie van de NNN doelstelling.

Passiva
De passiva worden onderscheiden in vaste en vlottende passiva. Onder de vaste passiva worden afzonderlijk opgenomen het eigen vermogen, de voorzieningen en de vaste schulden, met een rentetypische looptijd van één jaar of langer. Onder de vlottende passiva worden afzonderlijk opgenomen de netto-vlottende schulden, met een rentetypische looptijd korter dan één jaar en de overlopende passiva.
Deze balansposten zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.

Reserves
De stortingen en onttrekkingen aan de reserves zijn gebaseerd op de stortingen en onttrekkingen die in de (gewijzigde) begroting zijn opgenomen. In de Financiële verordening 2021 is in artikel 4.8 geregeld dat Provinciale Staten jaarlijks in de kadernota bestemmingsreserves kunnen aanwijzen waarop ultimo jaar mutaties kunnen plaatsvinden die afhankelijk zijn van de realisatie van lasten en baten voor het bijbehorende onderwerp.

Voorzieningen
De waardering vindt plaats tegen de nominale waarde met uitzondering van de voorziening dubieuze debiteuren. Voor het treffen en het op peil houden van de voorziening dubieuze debiteuren vindt een groepsgewijze beoordeling plaats van vorderingen kleiner dan € 0,05 mln en vindt een individuele beoordeling plaats van vorderingen groter dan € 0,05 mln.

Voor risico’s uit hoofde van gegarandeerde geldleningen zijn geen voorzieningen getroffen. Hiervoor wordt verwezen naar de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing.

Deze pagina is gebouwd op 06/21/2024 09:54:06 met de export van 06/21/2024 09:41:53